Daten met een beer

#metoo politiek

'Jeetje, ik begrijp het, het is als daten met een beer,' fluisterde mijn date terwijl hij naar de koelkast liep om nog een fles rosé tevoorschijn te halen. Ik kon mijn oren niet geloven.

'Ja, precies,' antwoordde ik, eindelijk het perfecte beeld gevonden waar ik al zo lang naar zocht. 'Jij begrijpt het echt,' voegde ik eraan toe.

'Het is toch logisch?' merkte hij op terwijl hij de fles opende.

Nee, dit is niet logisch. Al jaren vertel ik mijn verhaal over die ene vakantie in Israël, waar een collega me achtervolgde en me vertelde dat hij al jarenlang verliefd op me was, terwijl hij op dat moment een mes bij zich droeg. Ik was doodsbang. Ik dacht: als ik nu zeg dat ik hem niet leuk vind, doet hij me iets aan.

  
Feesten in Tel Aviv

Elk jaar ging ik met mijn vriendinnen naar een andere stad om te feesten. Dat jaar (2017) gingen we naar Tel Aviv. Ik besloot tien dagen eerder te gaan om meer te zien. Eenmaal aangekomen kreeg ik een app ‘of ik er al was’ van een collega van een andere politieke partij - ik werkte op dat moment in de politiek. Ik ben verbaasd dat hij er ook is, maar ik reis veel met anderen en dus zit ik de volgende dag met hem aan een pizza.

We besloten samen een auto te huren. Het was zijn zevende of achtste keer in Israël en hij vond het leuk om mij het land te laten zien. Ik vond het intimiderend om overal militairen te zien en een fijn idee om samen het land te verkennen.

 

Een man met een mes

Een van de eerste dingen die we bezoeken is de Klaagmuur. We lopen door de bazaar om er te komen. Het is doolhof aan dezelfde straten. We slaan links af, rechts af, het moet hier ergens zijn. Dan zien het we het. Het is een straat als in de rest van de bazaar, en met een ingang naar het plein. Er staat een militair – gok zo’n achttien jaar – en een detectiepoortje.

Mijn collega komt ineens dichtbij mij staan.

‘Wat is er,’ vraag ik. Ik zie de militair naar ons kijken.

‘Kom even de winkel in staan zeg ik dan valt het niet zo op,’ zegt hij. Hij trekt me een inham in bij de ingang van een winkel.

Ik zoek mijn evenwicht.

‘Ik heb, eh,’ hij stopt, ‘ik heb een mes bij me’.

‘Een mes?! Waarom,’ fluister ik terug.

‘Ja, heb ik altijd bij me, je weet het nooit, hè,’ zegt hij. Hij is lang, kaal en een ex-militair. Het lijkt me niet het type dat bang moet zijn voor anderen.

‘Dat meen je niet,’ fluisterde ik tegen hem en kijk met een schuin oog naar de militair die nog steeds naar ons kijkt.

Dan zegt hij: ‘Nee, laten we gaan. Komt goed.’

Komt goed?!

Voor dat ik iets kan zeggen beent hij naar de militairen toe. Er is nu geen weg meer terug. Hij staat al bij de bakje dat op tafel staat naast het metalen poortje om je spullen in te leggen. Ik blijf op twee meter afstand staan. Hij voelt zijn zakken af. Pakt zijn telefoon, geld en zet zijn voet op de tafel en doet zijn broekspijp omhoog, daar zit een soort James Bondachtige constructie om zijn been en een holster met een mes. Hij pakt het uitklapbare mes dat zeker vijftien centimeter is tevoorschijn, legt het in de het bakje, en doet een stap achteruit.

De militair die een pistool op zijn rug heeft kijkt naar het bakje. Hij pakt het mes en klapt het in en uit. Een andere militair gebaart dat mijn collega door de poort mag. De eerste militair klapt het mes dicht en schuift het bakje naar hem toe. Hij pakt zijn spullen en loopt door.

Ik volg. Mijn telefoon is het enige wat in mijn bakje gaat. Aan de andere kant ren ik bijna naar hem toe. ‘Dat meen je niet,’ zeg ik tegen hem. ‘Ik dacht oprecht dat dit een van de meest beveiligde plekken ter wereld zou zijn maar schijnbaar niet.’

‘Haha, ja, bizar, zag je hem kijken. Hij vond het best, zei mijn collega’, en we lachen.

 

Flash forward een paar dagen later. Waar ik dacht dat we gewoon collega’s, en dus “vrienden” waren die toevallig in een auto rondreden in Israël, nu ik dit verhaal vertel klinkt dit hopeloos naïef, maar dat was wel wat het was.

Tot dat ene moment.

 

Ik voelde het meteen

In het noorden van Israël in een kibboets krijgen we slaande ruzie. Onze wereldbeelden liggen mijlenver uit elkaar. We besloten die avond dat we de volgende dag terug zouden rijden naar Tel Aviv en onze wegen zouden scheiden.

De volgende dag is de sfeer totaal anders en nemen we nog een kleine omweg voordat we naar Tel Aviv gaan. We zouden er zo rond zeven of acht uur in de avond moeten zijn, maar toen we rond half negen of negen uur en nog niet waren, hij reed, keek ik op mijn telefoon en zag ik dat we Tel Aviv allang voorbij waren. We reden nu in het donker in het midden van de woestijn en mijlenver was er niemand te zien.

‘Ik ben nachtblind,’ zei hij. En hij gaf toe dat hij in zijn blindheid Tel Aviv voorbij was gereden en ik had zelf natuurlijk ook niet opgelet.

Hij stopte langs de snelweg, we wisselden van plek en hij ging op de bijrijdersstoel zitten. Ik zag dat we nog 20 minuten door moesten rijden voordat we terug konden om te keren naar Tel Aviv. We zouden nog zeker een uur moeten rijden.

Ik drukte het gas in en mijn collega friemelde aan het dashboard, ‘Ik heb een Déjà vu,’ zei hij.

Het klinkt gek, maar met dat hij die woorden uitsprak voelde ik al dat dit mis was.

‘Een deja vu? Dat is onmogelijk,’ zeg ik. ‘Drie weken geleden wist ik zelf nog niet eens dat ik in Israël zou zijn, laat staan dat ik hier met jou zou rijden,’ zei ik.

‘Ja, en TOCH,’ zegt hij.

‘Wat bedoel je?’ ik vroeg het wel, maar alle scenario’s waren al door mijn hoofd gegaan.

‘Sinds het moment dat ik je zag vind ik je al leuk,’ zegt hij.

 

Is hij een teddybeer of een echte?

En ineens zat ik met de beer in de auto. Geen teddybeer, maar een echte beer. Ik maakte een inschatting: als ik met hem zou moeten vechten, wie zou er winnen? Hij is de grote kale oud-militair, van zesenveertig jaar, lid van een extreemrechtse partij, van twee meter die elke dag naar de sportschool gaat. Die al drie jaar verliefd op mij is sinds de dag dat hij mij zag. En nooit in Nederland heeft verteld dat hij verliefd op mij is. Ik heb niemand verteld dat ik hier met hem ben en hij heeft een mes.

 

Verkrachting als overlevingsstrategie

Hoe we reageren hierop is allemaal anders. Ik hoorde van een vrouw die zich had laten verkrachten, want de andere optie in haar hoofd was dat de beer haar zou vermoorden en dus liet ze het begaan. Ik begrijp dat. Totaal.

Ik heb een ander verhaal. Ik zou me nooit laten verkrachten, maar ik ben bereid te sterven als dat zo moet zijn. Beelden van mijzelf met een schep achter mij aan door de woestijn, tussen de cactussen. Of erger, van mijn collega die zijn mes pakt en met mij gaat vechten. Waarmee hij mij halfdood of levend achterlaat in de woestijn. Ondertussen zie ik de krantenkoppen al voor mij. Nederlandse vrouw vermist. Want dat is het. Ze gaan me hier nooit vinden. 

In de politiek leer ik dat je mensen nooit in de hoek moet drijven, een kat in het nauw maakt rare sprongen, dus doe ik wat ik kan doen om te overleven: niet zeggen dat ik hem niet leuk vind, maar vooral veel vragen stellen.

‘Maar ben je mij dan achterna gevlogen?’ vraag ik.

‘Hahahahahahahaha…’ een bulderende lach volgt.

Deze stelt me zeker niet gerust.

‘Achterna gevlogen? Nee, ik ben je vooruitgevlogen… hahaha…’

 

Terug in Nederland heb ik het aangekaart. Dat eindigde met een gesprek met de bedrijfsarts die zei dat ik nog kon lachen en dat was het dan.

 

Angsten moet je doorleven

Jarenlang heb ik het weggedrukt.

Totdat ik verliefd was op een lange man en de gedachte bij mij opkwam ‘hij kan mij vermoorden’ en het gevoel, verdriet bijna, dat ik bereid was om te sterven. Dat ik bereid was om daar op dat moment het leven te laten gaan. Ik kan met geen woorden omschrijven wat dat met me heeft gedaan.

Zo nu en dan vertel ik dit verhaal aan vrienden met uiteenlopende reacties, soms wordt het weggewuifd met zinnen zoals: 'zo erg was het toch niet', ‘hij was ook kwetsbaar’, of hij mij probeerde te verkrachten – nee - en dat hij het wellicht beter ergens anders kon vertellen. Alsof alleen de locatie niet oké was.

 

#metoo bij Eva aan tafel

Jaren later heb ik nog eens bij Eva Jinek aan tafel gezeten voor #metoo binnen D66, de politieke partij waar ik lid van was. Dat de fractievoorzitter zei dat ‘ik de lengte van iemands lul wel wist.’

‘Heb je het gemeld,’ vroeg Eva toen.

Ik wist niet wat ik moest antwoorden. Dit was na het incident in Israël. Heb ik het verteld? Nee, want de andere keer dat ik het verteld heb werd er ook niets mee gedaan.

Sterker nog, ik begon te twijfelen aan mijn eigen gevoel. Aan mijn eigen angsten en of ik niet gewoon overdreef.

 

Nu weet ik: ik ben niet gek. Wat ik voel is terecht. Wat ik dacht was terecht. Mijn gevoelens mag ik erkennen en ook de gevolgen die dat voor mij heeft gehad. Alleen door dat te erkennen heb ik het een plek kunnen geven.

 

Praten, gehoord worden en een arm

Terug naar mijn date die mij begreep. Nee, ik ben niet gestopt met daten. Ik haat mannen niet. Al ben ik al wel bijna tien jaar vrijgezel.

Hij schonk een glas in voor ons beiden.

Ik ken hem net drie dagen. Ik weet niet of hij een beer is of niet. En er is maar één manier om daarachter te komen. Maar de woorden ‘ja, ik begrijp het, het is als daten met een beer’ waarmee hij erkend hoe hij op mij over kan komen voelt veilig.

Hij komt naast me zitten en geeft me een glas. ‘Proost’, zegt hij.

Word lid van onze community!

Door je aan te melden, maak je deel uit van een groeiende community van bijna 400 mensen die graag op de hoogte blijven van onze updates, verhalen en nieuws.

 

❤️

* Ik hou ook niet van spam & je kan je afmelden met één klik